Examples of using "Głód" in a sentence and their dutch translations:
- Honger maakt rauwe bonen zoet.
- Honger is de beste saus.
De appel stilde even mijn honger.
Hongersnood is een van de vier ruiters van de Apocalyps.
Honger was voor hem een abstract begrip; hij had altijd genoeg te eten.
Met honger kun je omgaan, maar niet met dorst. Dan gaan je darmen pijn doen. Het is ondraaglijk.