Translation of "śnieg" in Dutch

0.018 sec.

Examples of using "śnieg" in a sentence and their dutch translations:

- Śnieg dzisiaj pada.
- Dzisiaj pada śnieg.

- Het sneeuwt vandaag.
- Het is sneeuwig vandaag.

- Będzie padał śnieg.
- Będzie padać śnieg.

Het gaat sneeuwen.

Padał śnieg.

Het was aan het sneeuwen.

Pada śnieg.

- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.

Śnieg stopniał.

De sneeuw is gesmolten.

Lubisz śnieg?

- Hou je van sneeuw?
- Houdt u van sneeuw?
- Houden jullie van sneeuw?

Śnieg znikł.

De sneeuw is verdwenen.

Uwielbiam śnieg.

Ik hou van sneeuw.

Lubię śnieg.

Ik hou van sneeuw.

- Pada śnieg w Paryżu
- W Paryżu pada śnieg.

Het sneeuwt in Parijs.

Patrz, śnieg pada!

Kijk, het sneeuwt!

Słońce stopiło śnieg.

De zon smolt de sneeuw.

Dzisiaj pada śnieg.

Het sneeuwt vandaag.

Ona uwielbia śnieg.

Zij houdt van sneeuw.

Och, pada śnieg!

Ach, het sneeuwt!

Zaczął padać śnieg.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

Może padać śnieg.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.

Tom lubi śnieg.

Tom houdt van sneeuw.

Wczoraj padał śnieg.

- Het sneeuwde gisteren.
- Gisteren viel er sneeuw.

Zimą pada śnieg.

In de winter sneeuwt het.

Rozpadał się śnieg.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

Mocno padał śnieg.

Er is veel sneeuw gevallen.

- Kiedy się obudziłem, padał śnieg.
- Kiedym się zbudził, padał śnieg.

Toen ik wakker werd, sneeuwde het.

Znowu zaczął padać śnieg.

Het is weer gaan sneeuwen.

Rzadko mamy tu śnieg.

Hier valt zelden sneeuw.

W Osace padał śnieg.

Het sneeuwde in Osaka.

Pada śnieg w Paryżu

Het sneeuwt in Parijs.

Będzie dzisiaj padać śnieg.

Het gaat vandaag sneeuwen.

Jutro będzie padać śnieg.

Morgen gaat het sneeuwen.

Chyba będzie śnieg, prawda?

Het lijkt op sneeuw, is het niet?

Od tygodnia pada śnieg.

Het was al de hele week aan het sneeuwen.

Na zewnątrz pada śnieg.

Het sneeuwt buiten.

Śnieg padał cały dzień.

Het heeft de hele dag gesneeuwd.

Śnieg padał cztery dni.

Het sneeuwde gedurende vier dagen.

Czy to jest śnieg?

Is dat sneeuw?

Po południu może być śnieg.

Vanmiddag gaat het misschien sneeuwen.

Deszcz zmienił się w śnieg.

De regen ging over in sneeuw.

Śnieg przestał padać godzinę temu.

Een uur geleden stopte het met sneeuwen.

Lubię śnieg. Jest taki piękny!

Ik hou van sneeuw. Het is zo mooi!

Kiedy odsunąłem zasłony, padał śnieg.

- Wanneer ik de gordijnen opende was het aan het sneeuwen.
- Het was aan het sneeuwen wanneer ik de gordijnen opende.

I jestem dobrze izolowany przez śnieg.

...en goed geïsoleerd door de sneeuw.

I jestem dobrze izolowany przez śnieg.

...goed afgeschermd door de sneeuw.

U nas w styczniu pada śnieg.

Bij ons sneeuwt het in januari.

Padał śnieg, jak było w prognozie.

Het sneeuwde zoals voorspeld.

Śnieg jest o wiele głębszy, niż myślałem!

Deze sneeuw is dieper dan ik dacht.

Jednak kiedy pada śnieg, musisz być sprytny.

Maar met deze sneeuw moet je slimmer zijn.

Jednak kiedy pada śnieg, musisz być sprytny.

...maar als het zo sneeuwt moet je slimmer zijn.

Jeśli jutro będzie padać śnieg, zrobię bałwana.

- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.
- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwman.

Tę górę pokrywa śnieg przez cały rok.

Deze berg is het hele jaar door bedekt met sneeuw.

Tam, gdzie mieszkam, w styczniu pada śnieg.

Bij ons sneeuwt het in januari.

A śnieg może mieć nawet 13 metrów głębokości.

En je hebt hier tot 12 meter diepe poedersneeuw.

Papier jest biały, ale śnieg jest jeszcze bielszy.

Het papier is heel wit, maar de sneeuw is witter.

- Na całej połaci śnieg.
- Ziemia jest pokryta śniegiem.

De grond is bedekt met sneeuw.

Śnieg jest głęboki do pasa. Naprawdę nie jest łatwo.

Met sneeuw tot aan mijn middel. Het is erg ongemakkelijk.

Śnieg to świetny izolator. Trochę ciasno i całkiem przytulnie.

Sneeuw heeft een goede isolerende werking. Krap en knus.

Śnieg to świetny izolator. Trochę ciasno i całkiem przytulnie.

Sneeuw heeft een goede isolerende werking. Krap en knus.

Śnieg utrudnia znalezienie pożywienia w runie leśnym. Musi poszukać gdzie indziej.

Sneeuw maakt het lastiger om voedsel te vinden op de bosgrond. Ze moet elders zoeken.