Examples of using "Yacht" in a sentence and their dutch translations:
Ik bezit een jacht.
Ik wil geen jacht kopen.
Ik wil een jacht kopen.
Je mag mijn jacht gebruiken.
Toms jacht is een van de grootste jachten die ik ooit heb gezien.
Tom kan zich geen jacht veroorloven.
Er zijn veel jachten in de haven.
Tom heeft een privéjacht.
Dit jacht is erg duur.
Tom is aan het sparen om een jacht te kopen.
Hij zei dat hij een jacht wil kopen.
Zij zeiden dat ze een jacht willen kopen.
Tom zei dat hij een jacht wil kopen.
Maria zei dacht ze een jacht wil kopen.
De baai heeft meer jachten dan zeilboten.