Examples of using "Liberi" in a sentence and their dutch translations:
We zijn vrij!
Bevrijd me!
Laat ze vrij.
We zijn niet vrij.
Zij zijn vrij.
- We zijn beschikbaar!
- We zijn vrij!
Laat me vrij!
Laat hem vrij.
Laat haar vrij.
Zijn jullie vrij?
We zijn eindelijk vrij.
Laat Tom vrij.
We zijn buiten gevaar.
Ze mogen gaan.
- U bent vrij.
- Jullie zijn vrij.
- Lincoln bevrijdde de slaven.
- Lincoln heeft de slaven bevrijd.
Bevrijd de slaven!
Iedereen mag bijdragen.
- Je bent vrij.
- U bent vrij.
- Jullie zijn vrij.
Laat de dieren uit de kooi vrij.
Ben je vrij dit weekend?
- Wanneer ben je vrij?
- Wanneer bent u vrij?
- Wanneer zijn jullie vrij?
Heb je nu tijd?
Heb je dinsdag tijd?
- Ben je vanavond vrij?
- Bent u vanavond vrij?
- Zijn jullie vanavond vrij?
U mag gaan.
- Ben je morgen vrij?
- Bent u morgen vrij?
- Zijn jullie morgen vrij?
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
Je bent vrij om te gaan of om te blijven.
Je mag mijn jacht gebruiken.