Examples of using "Vincerà" in a sentence and their dutch translations:
Hij zal winnen.
Zij zal winnen.
- U zult winnen.
- Jullie zullen winnen.
Wie gaan er winnen?
Maria zal winnen.
Ik denk dat Tom zal winnen.
Bill gaat winnen, nietwaar?
Welk team zal winnen?
Wie gaat de gouden medaille winnen?
Wie gaat de gouden medaille winnen?
Wie zal het WK winnen?
Ik denk dat Tom zal winnen.