Examples of using "Penso" in a sentence and their dutch translations:
Je hebt gelijk, denk ik.
Ik denk, dus ik ben.
Ik denk dat het geschikt is.
Ik denk dat het waar is.
Ik dacht dat ik je begreep.
Ik denk, dus ik ben.
Je hebt gelijk, denk ik.
- Ik denk dat ik het snap.
- Ik denk dat ik het begrijp.
- Ik geloof dat ik het begrijp.
Ik denk van wel.
Ik denk dat ik dronken ben.
Ik denk dat je moet stoppen.
Ik denk dat het ervan afhangt.
- Ik denk er anders over.
- Ik denk daar anders over.
Ik denk dat ik verliefd ben.
Hij heeft, geloof ik, in Spanje gewoond.
Ik denk dat het erg speciaal is.
Ik denk dat je nu beter gaat.
- Ik denk dat ik ervandoor moet.
- Ik geloof dat ik weg moet gaan.
Ik denk dat Tom slaapt.
Ik denk dat hij boos was.
Ik denk dat hij succes zal hebben.
Ik denk dat zij uit Oostenrijk komt.
Laat mij zeggen wat ik denk.
Volgens mij ben je te kieskeurig.
Ik denk dat Tom humeurig is.
Ik denk dat je Tom even moet bellen.
Ik denk dat ze jou gebruiken.
Ik denk dat je Tom kent.
Ik denk dat je Tom beter kunt negeren.
Ik denk dat Tom slaapt.
Ik denk nog altijd aan haar.
- Ik ben het niet eens.
- Ik denk het niet.
Ik vind dat hij competent is.
- Ik denk het ook.
- Dat denk ik ook.
- Ik denk dat het mogelijk is.
- Ik denk dat het kan.
- Ik denk dat hij onschuldig is.
- Volgens mij is hij onschuldig.
Ik denk dat Tom zal winnen.
- Ik denk dat hij niet komt.
- Ik denk niet dat hij komt.
Ik denk dat hij zal slagen.
Ik denk dat dat een waarschuwing is.
Ik denk dat hij gelijk heeft.
Ik denk dat hij kwaad is.
Ik denk dat het weldra gaat regenen.
Ik denk niet dat zij het zou verstaan.
Ik denk dat Tom zal winnen.
Ik denk niet dat het waar is.
Ik denk dat ik de enige ben die wakker is.
Ik denk dat iedereen honger heeft.
Je kent dit gevoel vast wel.
Ik denk, dus ik ben.
In de woestijn, denk ik.
Ik denk aan je.
- Ik denk, dus ik ben.
- Ik denk, dus ik besta.
Dit is wat ik denk.
Ik denk dat ik nu ophoud.
Ik denk dat hij nooit meer zal terugkomen.
Ik geloof niet dat ze Hebreeuws kan spreken.
Ik denk dat hij dat niet kan doen.
- Ik geloof dat ik het heb verstaan.
- Ik denk dat ik het snap.
- Ik denk dat ik het door heb.
- Ik denk dat ik het begrijp.
- Ik geloof dat ik het begrijp.
Ik geloof dat spoken bestaan.
Ik denk dat ik ga skiën.
- Ik denk dat ik tendinitis heb.
- Ik denk dat ik een peesontsteking heb.
Ik geloof dat alles wel goed komt.
Ik denk dat Tom liegt.
Ik denk dat hij iets verbergt.
Ik denk dat Tom gelijk heeft.
Ik denk dat dat van de context afhangt.
Ik denk dat zij de waarheid weet.
Ik denk dat ik ga slapen.
Ik denk niet dat Tom terugkomt.
Ik denk dat Tom nog leeft.
Ik denk dat Tom onschuldig is.
Ik vind haar vriendelijk.
Ik denk dat dat een oprechte vrouw is.
Ik denk dat het wel uitmaakt.