Examples of using "Teoria" in a sentence and their dutch translations:
- Heb je een theorie?
- Heeft u een theorie?
- Zijn jullie in het bezit van een theorie?
Ik heb een theorie.
Wat is jouw theorie?
Heeft u een theorie?
Ik kan deze theorie niet aanvaarden.
- Het is niet mogelijk hem de nieuwe theorie aan het verstand te brengen.
- Het is niet mogelijk hem de nieuwe theorie te laten begrijpen.
In theorie is er geen verschil tussen theorie en praktijk. Maar in de praktijk wel.
Ik geloof dat ik daarover een theorie heb.
Dus probeerden we de grote-inslagtheorie te redden.
De grote-inslagtheorie gaf nog steeds problemen
daarvoor koesteren we onze eigen lievelingstheorie te zeer.
Er is een groot verschil tussen een theorie en een idee.
Waar we om geven is: "Ondersteunen de data de theorie?"
Verhogen de data onze overtuiging dat de theorie waar is?