Examples of using "Madrid" in a sentence and their dutch translations:
Hoe lang duurt het om naar Madrid te gaan?
Madrid is de hoofdstad van Spanje.
Mijn oom woont in Madrid, de hoofdstad van Spanje.
Madrid is een van de mooiste hoofdsteden van Europa.
Madrid, de hoofdstad van Spanje, is een prachtige stad.
De Roemeense voetballers heb ik voor het eerst in Madrid gezien.
De Roemeense voetballers heb ik voor het eerst in Madrid gezien.
Hoewel hij die herfst de voldoening had om Madrid opnieuw te bezetten en het leger van
Madrid is de hoofdstad van Spanje en bovendien de belangrijkste stad.
Madrid Street is een straat in Belfast die abrupt eindigt bij de Berlijnse Muur. Die muur is ruim zeven meter hoog en opgetrokken uit baksteen, ijzer en staal, met bovenop scherpe punten en prikkeldraad.