Examples of using "Imparando" in a sentence and their dutch translations:
Je bent Iers aan het leren.
- Je bent Esperanto aan het leren.
- Je leert Esperanto.
- Jij leert Esperanto.
- Je zit Esperanto te leren.
Ik leerde.
Ik leer.
Ik leer Arabisch.
Ik leer Esperanto.
- Hij leert Esperanto.
- Hij is Esperanto aan het leren.
- Zij leert Esperanto.
- Ze leert Esperanto.
- Ze is Esperanto aan het leren.
- Ik leer nog steeds.
- Ik ben het nog steeds aan het leren.
Ik leer Aramees.
- Je leert Iers.
- Je bent Iers aan het leren.
Ik leer nu Esperanto.
Ik leer Roemeens.
- Tegenwoordig leer ik Esperanto.
- Ik leer momenteel Esperanto.
Waarom leer je Frans?
- Ik leer Chinees.
- Ik leer Mandarijn.
- We leren Frans.
- We zijn Frans aan het leren.
Ik leer Frans.
Ik leer Baskisch.
Ik ben Schots-Gaelisch aan het leren.
Ik leer Koreaans.
Ik leer Spaans.
Wij leren Spaans.
- Ik leer Birmaans.
- Ik leer Birmees.
Ik leer voor jou.
Ik leer Turks.
Hij leerde een gedicht.
Ik leer Bulgaars.
Ik leer nu Frans.
Wat leert men?
- Maria is aan het leren.
- Maria leert.
Ik leer Hawaïaans.
Ik leer Albanees.
Ik leer zo veel van jou.
Waarom leer ik IJslands?
Ik leer Baskisch.
Ik leer Noors.
Ik leer Frans te spreken.
Maar ik leer te leven
Ik leer twee vreemde talen.
Ik ben aan het leren voor een toets.
Dat is niet gebeurd toen ik Esperanto leerde.
Ik leer Zweeds en Duits.
Ik leer hoe je moet typen.
- Sinds wanneer leer je Latijn?
- Sinds wanneer leert u Latijn?
- Sinds wanneer leren jullie Latijn?
Ik leer klarinet spelen.
Tom leert de piccolo te bespelen.
Ik leer Spaans te spreken.
Ik leer Chinees.
Ik leer Japans.
Ik leer Quechua.
Ik ben gelukkig, want ik leer wat Nederlands.
Wij leren Spaans.
Ik leer Quechua.
Ik leer Toki Pona.
Tom leert te programmeren.
Tom studeert Frans.
En waarom zou ik feiten leren in een schoolsysteem
Ik ben gelukkig, want ik leer wat Nederlands.
Omdat de stad zich uitstrekt tot aan hun leefgebied in het bos... ...leren ze hoe ze op straat moeten overleven.
Bij het leren van het Duits moet men vier naamvallen kennen. Deze naamvallen zijn de nominatief, genitief, datief en accusatief.
Dit dier heeft miljoenen jaren geleerd om onmogelijk te vinden te zijn. Ik moest leren hoe octopussporen eruitzagen.