Examples of using "Ragazzi" in a sentence and their dutch translations:
"Jongens zullen altijd jongens zijn."
Jongens... serieus?
We zijn jongens.
Jongens! Luister nu eens.
Schiet op, jongens.
Alle jongens dansten.
Bedankt, jongens!
Hallo, jongens!
Bedankt jongens.
Wat denken jullie?
Kennen jullie hen?
Wees stil in de bibliotheek, jongens.
- Zijn dat jouw kinderen?
- Zijn dat uw kinderen?
- Zijn dat jullie kinderen?
Rustig aan, jongens.
Dit is een mindere situatie.
Ik heb slecht nieuws.
- Dat is klote, jongens!
- Dat is balen, jongens!
Er waren vijf jongens in de kamer.
Jullie moeten nu vertrekken.
Ik zie jullie in Korea!
Alle jongens dansten.
Wij zijn de goeden en zij zijn de slechten, punt.
Hebben jullie haar vandaag gezien?
Oké jongens, rustig aan hier.
Jullie zijn jochies.
Wacht hier.
Waar zijn de jongens?
Jullie zijn idioten.
Jullie hadden gelijk.
De jongens maken lawaai.
Kennen jullie haar?
Kennen jullie hem?
Zijn jullie gelukkig?
Zijn jullie vrij?
Hoeveel jongens zijn er in jullie klas?
Kijk! Twee jongens zijn aan het vechten.
Hebben jullie hem gezien?
Ze hebben al de jongens samen geplaatst.
Jullie zullen daar zijn, niet?
Jullie zijn zo onvolwassen.
Er zijn gehoorzame kinderen.
Hebben jullie geen honger?
Alle jongens dansten.
Maria zegt dat ze allergisch is voor jongens.
De jongens vonden een geldstuk.
Een paar jongens kwamen het klaslokaal binnen.
- Wat zijn jullie van plan?
- Wat voeren jullie in je schild?
Jullie zijn altijd zo druk bezig.
Welke van deze jongens is Masao?
Waarom zijn jongens zo dom?
Hebben jullie hem vandaag gezien?
Jullie zijn mijn helden.
Hebben jullie elkaar ooit ontmoet?
Alle jongens keken naar Tom.
Spijtig genoeg, hou ik alleen van jongens.
Jongens en meisjes spelen in de tuin.
Waarom vinden jullie me niet leuk?
Ik nam aan dat Tom met jullie samenwerkte.
Al de jongens zijn even oud.
Hoeveel jongens zijn er in deze klas?
Ik heb jullie zo gemist!
Jongens, we moeten even een stop inlassen.
Hoeveel jongens zijn er in deze klas?
De jongens op mijn school zijn dom.
Oké jongens, rustig aan hier. We moeten voorzichtig zijn.
Elk van de drie jongens kreeg een prijs.
Alle jongens spelen graag honkbal.
Kijk, de jongens lopen met blote voeten in het water.
Ik begin nu wel een beetje als een zak te klinken.
Mijn kinderen zijn in feite de eerste Vikingen
Jongens zijn in de regel groter dan meisjes.
Ik ben blij dat jullie nog hier zijn.
Mijn zoontjes zijn vandaag drie jaar en vijf maanden
Sommige jongens spelen tennis en anderen spelen voetbal.
- Kinderen haten vaak spinazie.
- Kinderen hebben vaak een hekel aan spinazie.
Tom is slimmer dan de meeste jongens van zijn leeftijd.
- Ik hoorde dat er onlangs een suikerspinwinkel geopend werd. Laten we gaan, jongens.
- Ik heb gehoord dat er een suikerspinzaak net geopend werd. Laten we gaan jongens.
Die berg beklimmen was een fluitje van een cent.
Wie zijn die jongens?
- Dat is kinderspel.
- Het is een fluitje van een cent.
- Dat is een fluitje van een cent.