Translation of "Minden" in Dutch

0.022 sec.

Examples of using "Minden" in a sentence and their dutch translations:

- Minden rendben!
- Minden rendben.

- Alles is in orde.
- Alles is prima.

- Minden relatív.
- Minden viszonylagos.

Het is allemaal relatief.

- Minden rendben?
- Minden rendben van?

- Alles goed?
- Is alles goed?

- Minden folyik.
- Minden mozgásban van.

Alles stroomt.

- Minden változik.
- Változásban van minden.

- Alles verandert.
- De dingen veranderen.

- Minden készen áll.
- Minden kész.

- Alles is klaar.
- Alles is gereed.

- Minden félresikerült.
- Rosszul alakult minden.

Alles ging fout.

- Minden zárva van.
- Minden zárva.
- Minden be van zárva.

Alles is gesloten.

- Most minden rendben.
- Most minden rendben van.
- Már minden rendben.

Nu is alles in orde.

- Most minden rendben.
- Most minden rendben van.
- Most minden jó.

Nu is alles in orde.

- Minden tekintetben tökéletes.
- Minden szempontból tökéletes.

Ze is perfect in alle opzichten.

- Minden nap sétálok.
- Minden nap gyalogolok.

Ik loop iedere dag.

- Minden nap úszok.
- Minden nap úszom.

- Ik zwem elke dag.
- Ik zwem iedere dag.

- Minden világos, főnök!
- Minden rendben, főnök!

- Oké, chef!
- Oké, baas!
- Alles in orde, baas!

- Tornázz minden nap!
- Eddz minden nap!

- Oefen elke dag.
- Sport elke dag.

- Minden nap futsz?
- Minden nap fut?

Ren je iedere dag?

- Minden titkuk kitudódott.
- Minden titkuk lelepleződött.

Al hun geheimen werden onthuld.

- Minden nagyom finom!
- Minden nagyon fincsi!

Alles is lekker!

Minden hónapban.

Elke maand.

Minden kész.

Alles is klaar.

Ez minden?

Is dat alles?

Minden lehetséges.

- Alles kan.
- Alles is mogelijk.

Minden rendben?

Gaat het goed met u?

Minden rendben!

Alles in orde!

Minden elkelt.

- Alles is uitverkocht!
- Alles is verkocht.

Minden normális.

Alles is normaal.

Minden elveszett.

Alles was verloren.

Minden ingyenes.

Alles is gratis.

Minden más.

Alles is anders.

Minden megállt.

Alles stopte.

Minden tökéletes.

Alles is perfect.

Minden félresikerült.

- Alles ging fout.
- Het ging allemaal mis.
- Het ging helemaal verkeerd.
- Het ging allemaal fout.

Ez minden.

Dat is alles.

Minden elsötétült.

- Alles werd donker.
- Alles werd zwart.

Minden világos!

- Alles is duidelijk.
- Alles is helder.

Minden nyugodt.

Het is overal stil.

Minden folyik.

Alles stroomt.

Minden megváltozott.

Alles veranderde.

Minden rossz.

Alles is slecht.

Minden oda.

- Alles is weg.
- Het is allemaal weg.

Minden változik.

Alles verandert.

Minden rendben.

- Alles in orde!
- Alles in orde.

Minden jó.

- Alles is in orde.
- Alles is prima.

Minden világos?

Is alles duidelijk?

Minden zárva.

Alles is gesloten.

Minden ló állat, de nem minden állat ló.

Alle paarden zijn dieren, maar niet alle dieren zijn paarden.

- Minden nap eljárok úszni.
- Minden nap úszni megyek.

Ik ga iedere dag zwemmen.

- Minden tavasszal ez történt.
- Ez történt minden tavasszal.

Dit gebeurde elke lente.

Minden reggel és minden este megetetem a macskámat.

Ik voer mijn kat elke ochtend en elke avond.

- Minden diák jelen van.
- Minden tanuló jelen van.

Alle studenten zijn aanwezig.

- Minden szótárban vannak hibák.
- Minden szótárban van hiba.

- In alle woordenboeken staan fouten.
- Alle woordenboeken bevatten fouten.

- Számomra minden új volt.
- Minden új volt nekem.

Alles was nieuw voor me.

- Tom minden reggel borotválkozik.
- Tom minden reggel megborotválkozik.

Tom scheert zich iedere morgen.

- Minden fontos.
- Fontossággal bír minden.
- Mindennek jelentősége van.

Alles is belangrijk.

Minden muszlim erőszakos?

Zijn alle moslims gewelddadige mensen?

minden anyagot újrahasznosítanak.

al het materiaal wordt hergebruikt.

minden megművelt területet,

alle gecultiveerde systemen,

Minden meghívásunkat visszautasította.

Elke keer heeft hij geweigerd.

minden rendben van.

...voelt alles goed.

Minden ember egyenlő.

Alle mensen zijn gelijk.

Az egészség minden.

Gezondheid is alles.

Minden rendben van?

- Is alles in orde?
- Is alles goed?

Minden diák tapsolt.

Alle studenten applaudisseerden.

Minden csendes volt.

Alles was rustig.

Minden nap teniszezik.

- Ze speelt iedere dag tennis.
- Iedere dag speelt ze tennis.

Minden reggel megfürdik.

Ze neemt elke morgen een bad.

Minden vasárnap teniszezik.

Ze speelt elke zondag tennis.

Minden virág elhervadt.

- De bloemen zijn alle verwelkt.
- De bloemen zijn allemaal verwelkt.

De minden hiába!

Maar alles tevergeefs.

Minden vasárnap golfozik.

Hij speelt elke zondag golf.

Minden nap futsz?

Ren je iedere dag?

Minden reggel reggelizem.

Ik eet elke ochtend ontbijt.

Minden pénzt megér.

Het is elke cent waard.

Minden rendben van.

- Alles is in orde.
- Alles is prima.

Minden tökéletes lesz.

Alles zal perfect zijn.

Minden reményét elvesztette.

- Hij was alle hoop kwijt.
- Hij had alle hoop verloren.
- Hij had elke hoop opgegeven.
- Hij zag het niet meer zitten.

Minden nagyon olcsó.

Alles is spotgoedkoop.