Examples of using "áll" in a sentence and their dutch translations:
Hij verschijnt voor de rechter.
- Tom is aan het winnen.
- Tom wint.
Alles is geregeld.
Het ziet ernaar uit dat het vandaag gaat regenen.
Is iedereen klaar?
- Tom verliest.
- Tom is aan het verliezen.
Ze blijven groeien.
- Waar bestaat aspirine uit?
- Waaruit bestaat aspirine?
Hij staat op de rand van de afgrond.
Zijn villa staat aan de oever van een meer.
Een molecuul bestaat uit atomen.
Buiten is een bewaker.
Zijn gezondheid is labiel.
Hij staat boven alle verdenking.
Het gebouw staat in brand.
Maar daar zijn er twee voor nodig:
maar het bestaat uit drie hoofdelementen:
Het geld is tot uw beschikking.
Blauw staat je goed.
Bier bestaat voor 90% uit water.
Een voetbalteam bestaat uit elf spelers.
Mijn deur is altijd open.
Alles staat op zijn kop.
Zwart staat je goed.
De stropdas staat je goed.
- Alles is klaar.
- Alles is gereed.
- Jouw kasteel wordt aangevallen
- Uw kasteel wordt aangevallen
- Jullie kasteel wordt aangevallen.
- De auto is in de garage.
- De auto staat in de garage.
Miljoen is een getal met zeven cijfers.
Voor het avondmaal heb ik alleen maar fruit.
- Een jaar telt vier seizoenen.
- Een jaar heeft vier seizoenen.
De tijd staat niet stil.
In zijn garage staan twee auto's.
Mijn gezin bestaat uit vier personen.
Mijn huis staat op de heuvel.
Die das zit je echt goed.
ook verband houdt met overlijdensrisico.
Deze cruciale vraag staat centraal in mijn levenswerk,
Water is gevormd uit waterstof en zuurstof.
Deze zin bevat zeven woorden.
- Wie is er aan het winnen?
- Wie staat er voor?
Het oude kasteel staat op de heuvel.
Deze hoed staat je goed.
Groen staat je erg goed.
De stropdas staat je goed.
Die jurk staat u goed.
- Dat hangt niet van mij af.
- Het hangt niet van mij af.
Ik ben van plan te gaan.
Deze broek staat mij goed.
Er staat een vreemde man voor het huis.
Water bestaat uit zuurstof en waterstof.
Verandering gebeurt.
een persoon die opkomt voor reproductieve rechten,
Tot nu toe bleef onze reactie ver beneden peil.
Maar dat is ook in overeenstemming met de rivaliserende theorie.
...en knappen de huisjes die er al staan op.
Daar staat een prachtige kerk op de heuvel.
Ik ben zo druk dat mijn hoofd ervan tolt.
De atmosfeer bestaat hoofdzakelijk uit stikstof en zuurstof.
Een gieter bestaat uit een waterreservoir, een tuit en een sproeikop.
Midden op tafel staat een vaas met rozen.
Wie is die vrouw die daar staat?
- Oké?
- Akkoord?
- Afgesproken?
Die korte haren staan haar werkelijk goed.
De tijd vliegt en wacht op niemand.
Uw naam staat als eerste op mijn lijst.
De kerk bevindt zich op een heuvel boven de stad.
Er is een oud kasteel aan de voet van de berg.
Er is geen stimulans voor een ziekenhuis om te draaien met minder bedden.
Een watermolecule bestaat uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom.
Deze brillen passen me niet goed, ze zijn te groot.
Weet je zeker dat Tom hier achter zit?
Tom is een erg praktisch, nuchter mens.
Zijn gezicht wordt wit om aan te geven dat hij er klaar voor is.
Deze brillen passen me niet goed, ze zijn te groot.
Rood past bij jou.
Je mag hier blijven als je stil zult zijn.
Onder onze hemel heeft het jaar vier seizoenen.
Ken je het meisje dat aan het raam staat?
We hebben een ruime keuze aan boeken.
Groen staat je goed.
Een jaar heeft twaalf maanden.
Het is regenachtig vandaag.
Deze jurk past je precies.
Overdag is er genoeg hulp... ...maar 's nachts stopt het werk niet.
Deze lift stopt niet op de eerste en tweede verdieping.
Waar is Tom van plan foto's te nemen?
Wie is die man die daar staat?