Examples of using "Honnan" in a sentence and their dutch translations:
- Hoe moet ik dat weten?
- Weet ik veel!
Waar kennen jullie elkaar van?
Waar komt Tom vandaan?
- Waar komt dat vandaan?
- Waar is dat van?
- Hoe weet u dat?
- Hoe weten jullie dat?
- Vanwaar?
- Waarvandaan?
Waar schijnt ze vandaan te komen?
Waar komt al die zelfzekerheid vandaan?
Waar kennen jullie elkaar van?
Hoe weet je dit allemaal?
Hoe ken je Tom?
Het maakt niet uit waar hij vandaan komt.
Waarom weet jij dat?
- Waar heb je Italiaans geleerd?
- Waar heeft u Italiaans geleerd?
Waar heb je je Engels opgedaan?
Waar haal jij je ideeën vandaan?
Ik wist niet waar het vandaan kwam.
Ik weet van waar hij is.
Tussen haakjes, waar komt u vandaan?
- Waar komen jouw voorouders vandaan?
- Waar komen uw voorouders vandaan?
- Waar komen jullie voorouders vandaan?
Waar komen we vandaan? Waar gaan we heen?
Waar komen baby's vandaan?
- Waar kom je vandaan?
- Waar komt u vandaan?
- Waar komen jullie vandaan?
Waarvandaan vertrekt de bus naar het vliegveld?
Waar komt deze auto vandaan?
Waarvandaan vertrekken de bussen naar het vliegveld?
Hoe ben je te weten gekomen dat ik hier ben?
Waar kom je vandaan?
Hij weet van waar de wind komt.
Het maakt niet uit waar hij vandaan komt.
- Waar kom je vandaan?
- Waar komt u vandaan?
Waar heb je die jurk gevonden?
Waar kom je vandaan, Karen?
Geld stinkt niet.