Examples of using "Főzött" in a sentence and their dutch translations:
Ze kookte de eieren.
Hij brouwde bier.
- Wie kookte?
- Wie heeft gekookt?
- Tom heeft het avondmaal klaargemaakt.
- Tom heeft het diner bereid.
Mijn vader maakte me een heerlijk middagmaal.
Hij kookte wat eieren in de keuken.
De moeder maakte soep in een grote pot voor het hele gezin.