Examples of using "Férjhez" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben getrouwd toen ik 19 was.
Ik weet niet wanneer ze getrouwd is.
Mary wil met een miljonair trouwen.
- Hoe wist ge dat hij getrouwd is?
- Hoe wist je dat hij getrouwd was?
Ze is nooit getrouwd.
Mijn zus is getrouwd met haar klasgenoot van de middelbare school.
Yumiko is afgelopen juni getrouwd met een jeugdvriend van haar.
Mijn dochter gaat in juni trouwen.
Ze is getrouwd toen ze 25 was.
Ze trouwde met een rijke oude man.