Examples of using "Tizenkilenc" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben getrouwd toen ik 19 was.
Ik ben getrouwd toen ik 19 was.
Ik ben getrouwd toen ik 19 was.
Hij zei dat hij 19 jaar oud was.
Ik ben 19 jaar.
Tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig.