Examples of using "Traktor" in a sentence and their dutch translations:
Mag ik de tractor besturen?
Vandaag is het al een tractor die de ploeg trekt.
Zijn de kippen plat als borden, was de tractor weer eens sneller.
Valt de boer dood van de tractor, staat aan de bosrand een reactor.
Wat hebt u vanochtend gedaan? -Gewerkt. Ik heb het gras gemaaid. Ik ben best nerveus.