Translation of "Traktor" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Traktor" in a sentence and their dutch translations:

Darf ich den Traktor fahren?

Mag ik de tractor besturen?

Heute zieht schon ein Traktor den Pflug.

Vandaag is het al een tractor die de ploeg trekt.

Sind die Hühner platt wie Teller, war der Traktor wieder schneller.

Zijn de kippen plat als borden, was de tractor weer eens sneller.

Fällt der Bauer tot vom Traktor, steht am Waldrand ein Reaktor.

Valt de boer dood van de tractor, staat aan de bosrand een reactor.

-Was taten Sie heute Morgen? -Arbeiten. Mit dem Traktor den Rasen gemäht. Ganz nervös.

Wat hebt u vanochtend gedaan? -Gewerkt. Ik heb het gras gemaaid. Ik ben best nerveus.