Examples of using "November" in a sentence and their dutch translations:
Klaar voor november?
Mijn verjaardag is op tien november.
De maand november is een herfstmaand in het noordelijk halfrond.
Ik zou graag aanwezig zijn op het feest de eerste november.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december.
In november oogst men de olijven van de bomen om er olie van te maken.
Op 11 november 1918 tekent een Duitse delegatie een wapenstilstand met de geallieerden, binnen
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.
We vieren 28 november als Tatoebadag, omdat het de dag is waarop Turks, Esperanto en Grieks werden toegevoegd.
Wereldwijd was de twaalfmaandsperiode van november 2018 tot oktober 2019 0,56°C warmer dan het gemiddelde over 1981-2010. De warmste twaalfmaandsperiode was van oktober 2015 tot september 2016, met een temperatuur die 0,66°C boven het gemiddelde lag. 2016 is het warmste kalenderjaar ooit, met een wereldwijde temperatuur die 0,63°C boven die van 1981-2010 lag.