Translation of "Teilnehmen" in Dutch

0.041 sec.

Examples of using "Teilnehmen" in a sentence and their dutch translations:

Ich werde teilnehmen.

Ik zal deelnemen.

Jeder kann teilnehmen.

Iedereen mag deelnemen.

Wirst du am Fest teilnehmen?

- Ga je naar het feest?
- Ga je het feest bijwonen?

Wirst du am Meeting teilnehmen?

Komt u naar de bijeenkomst?

- Ich kann an dem Treffen nicht teilnehmen.
- Ich kann an dem Meeting nicht teilnehmen.
- Ich kann an der Konferenz nicht teilnehmen.

Ik kan de vergadering niet bijwonen.

- Ich will an der Zeremonie nicht teilnehmen.
- Ich möchte an der Zeremonie nicht teilnehmen.
- Ich möchte an der Feierlichkeit nicht teilnehmen.

Ik wil aan de ceremonie niet deelnemen.

Ich werde am nächsten Meeting teilnehmen.

Ik zal de volgende vergadering bijwonen.

Ich würde gern am Sommerlager teilnehmen.

Ik zou aan het zomerkamp willen deelnemen.

Ich werde an der Sitzung teilnehmen.

Ik ga naar de vergadering.

Muss ich an der Feier teilnehmen?

Moet ik naar het feestje gaan?

Peter muss an dem Treffen nicht teilnehmen.

Peter hoeft de vergadering niet bij te wonen.

Ich kann an der Konferenz nicht teilnehmen.

Ik kan de vergadering niet bijwonen.

Ich kann an dem Treffen nicht teilnehmen.

Ik kan de vergadering niet bijwonen.

Ich möchte an der Zeremonie nicht teilnehmen.

Ik wil aan de ceremonie niet deelnemen.

Ich werde an der Feier nicht teilnehmen.

Ik ga niet naar het feest.

Sie kann am Unterricht aus Krankheitsgründen nicht teilnehmen.

Ze kan de lessen niet bijwonen vanwege ziekte.

Paul ist einer der Schüler, die am Schachturnier teilnehmen.

Paul is een van de leerlingen die zullen meedoen aan het schaaktornooi.

Er zögerte, ob er an dem Treffen teilnehmen sollte.

Hij aarzelde om deel te nemen aan de vergadering.

Ich bin sicher, dass er an dem Wettbewerb teilnehmen wird.

Ik weet zeker dat hij deel zal nemen aan de competitie.

Ich würde gerne an der Feier am 1. November teilnehmen.

Ik zou graag aanwezig zijn op het feest de eerste november.

Es ist unwahrscheinlich, dass Tom an der Konferenz teilnehmen wird.

Het is onwaarschijnlijk dat Tom de vergadering zal bijwonen.

Er konnte nicht an der Sitzung teilnehmen, weil er krank war.

Hij kon niet naar de vergadering gaan omdat hij ziek was.

Er hat angerufen, um zu sagen, dass er nicht an der Versammlung teilnehmen kann.

Hij heeft gebeld om te zeggen dat hij niet op de vergadering zou kunnen zijn.

Das Einzige, was Tom mir sagte, war, dass er bei dem Treffen nicht teilnehmen würde.

Het enige wat Tom me vertelde was dat hij niet op de vergadering zou zijn.

- Ich möchte, dass du an der Besprechung morgen teilnimmst.
- Ich möchte, dass ihr an der Besprechung morgen teilnehmt.
- Ich möchte, dass Sie an der Besprechung morgen teilnehmen.

Ik zou graag willen dat je morgen de vergadering bijwoont.