Examples of using "Naiv" in a sentence and their dutch translations:
Ik was naïef.
Tom is naïef.
- Wees niet zo naïef.
- Stop ermee zo naïef te zijn.
Tom is jong en naïef.
- Toentertijd was ik uiterst naïef.
- Destijds was ik uiterst naïef.
- Ik was naïef.
- Ik was lichtgelovig.
Hij was naïef.
Sommige mensen zijn zo naïef als kinderen.
Ik ben niet naïef. Ik ben alleen optimistisch.
Hou op mijn briljante idee stuk te praten, dat is helemaal niet onnozel!
- Ze was lichtgelovig.
- Zij was lichtgelovig.
Hij was naïef.