Translation of "Kennenzulernen" in Dutch

- Schön, Sie kennenzulernen!
- Schön, dich kennenzulernen!

- Aangenaam kennis te maken.
- Aangenaam.

- Schön, Sie kennenzulernen!
- Sehr angenehm.
- Es freut mich, Sie kennenzulernen!
- Freut mich, Sie kennenzulernen.
- Ich freue mich, Sie kennenzulernen.
- Schön, dich kennenzulernen!

- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.
- Ik ben blij je te leren kennen.
- Prettig met u kennis te maken!

Schön, dich kennenzulernen!

Aangenaam kennis te maken.

Schön, Sie kennenzulernen!

Aangenaam kennis te maken.

- Nett Sie zu treffen.
- Es freut mich, Sie kennenzulernen!
- Freut mich, Sie kennenzulernen.
- Schön, dich kennenzulernen!

Prettig kennis met je te maken.

- Schön dich kennenzulernen.
- Ich finde es auch schön, dich kennenzulernen.

Ook voor mij is het aangenaam kennis te maken.

- Es freut mich, Sie kennenzulernen!
- Ich freue mich, Sie kennenzulernen.

Prettig kennis met je te maken.

- Schön, Sie kennenzulernen!
- Es freut mich, Sie kennenzulernen!
- Freut mich, Sie kennenzulernen.
- Ich freue mich, Sie kennenzulernen.
- Es freut mich, Ihre Bekanntschaft zu machen.

- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.
- Ik ben blij je te leren kennen.
- Prettig met u kennis te maken!

- Schön, Sie kennenzulernen!
- Schön, dich kennenzulernen!
- Freut mich, Ihre Bekanntschaft zu machen.

- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.
- Ik ben blij je te leren kennen.
- Aangenaam.
- Aangenaam kennis met je te maken.

Es freut mich, Sie kennenzulernen!

Prettig met u kennis te maken!

- Ich freue mich, dich endlich persönlich kennenzulernen.
- Ich freue mich, Sie endlich persönlich kennenzulernen.

Ik ben blij je eindelijk in levenden lijve te ontmoeten.

Es freut mich, dich kennenzulernen, Ken.

Blij u te leren kennen, Ken.

Es war wirklich schön, dich kennenzulernen!

Het was echt leuk je te leren kennen.

Es freut mich sehr, Sie kennenzulernen!

Prettig met u kennis te maken.

Freut mich, Sie kennenzulernen, Frau Jones.

Aangenaam kennis met u te maken, mevrouw Jones.

Es ist eine große Ehre, ihn kennenzulernen.

Het is een grote eer hem te leren kennen.

Ich freue mich darauf, dich besser kennenzulernen.

Ik kijk ernaar uit je beter te leren kennen.

-Wir sind Brasilianer. -In Ordnung. Schön, Sie kennenzulernen.

Ik ben Braziliaans. -Oké. Fijn u te ontmoeten.

Es ist unmöglich Rom an einem Tag kennenzulernen.

Het is onmogelijk om Rome in één dag te bezichtigen.

Ich habe mich schon darauf gefreut, Sie kennenzulernen.

Ik kijk ernaar uit u te ontmoeten.

Freut mich, dich kennenzulernen. Ich bin ein Ameisenesser.

- Fijn u te ontmoeten. Ik ben een miereneter.
- Aangenaam kennis te maken. Ik ben een miereneter.
- Fijn je te ontmoeten. Ik ben een miereneter.

Ich freue mich sehr darauf, Sie besser kennenzulernen.

Ik kijk er erg naar uit je beter te leren kennen.

Mittels Esperanto ist es sehr leicht, andere Kulturen kennenzulernen.

Het is heel gemakkelijk andere culturen te leren kennen via Esperanto.

Ich musste jeden Tag dorthin, um seine Umgebung besser kennenzulernen.

Ik ging elke dag om haar omgeving beter te leren kennen.

Ich hoffe, über Radio andere Esperantisten kennenzulernen, denn ich bin Amateurfunker. Mein Rufzeichen ist F5NQW.

Ik hoop in contact te komen met andere Esperantisten via de radio, want ik ben radio-amateur. Mijn roepnummer is F5NQW.

- Ich freue mich wirklich darauf, Tom kennenzulernen.
- Ich freue mich wirklich darauf, Tom zu sehen.

Ik kijk er echt naar uit om Tom te leren kennen.

Einsame Menschen haben oft Angst davor, andere kennenzulernen, was dazu führt, dass sie immer einsam bleiben.

Eenzame mensen zijn vaak bang om anderen te ontmoeten, wat ervoor zorgt dat ze altijd eenzaam zullen blijven.