Translation of "Ralentir" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Ralentir" in a sentence and their dutch translations:

Nous devons ralentir.

We moeten langzamer gaan.

- Peux-tu ralentir un peu ?
- Pouvez-vous ralentir un peu ?

- Kun je een beetje langzamer gaan?
- Kun je een beetje afremmen?

- J'ai signalé à la voiture de ralentir.
- Je signalais au conducteur de ralentir.

Ik gaf de auto het sein om langzamer te rijden.

Rien ne va ralentir ses études.

Niets zal haar studie hinderen.

Et maintenant, je vais ralentir un peu

En nu ga ik een beetje gas terugnemen.

On choisira quand accélérer et quand ralentir.

Wij kiezen wanneer we gaan versnellen of vertragen.

J'ai signalé à la voiture de ralentir.

Ik gaf de auto het sein om langzamer te rijden.

Il semble bien que Tom veuille ralentir les négociations.

Het ziet eruit alsof Tom de onderhandelingen probeert te vertragen.

Pour ralentir l'avancée de l'ennemi… jusqu'à l'arrivée de Napoléon pour prendre les commandes.

om de opmars van de vijand te vertragen ... totdat Napoleon arriveerde om de leiding te nemen.

- Il me dit que je devais parler plus lentement.
- Il m'a dit que je devais ralentir.

Hij zei me dat ik langzamer moest praten.