Translation of "Peindre" in Dutch

J'aime également peindre.

Ik hou ook van schilderen.

J'aime peindre aussi.

Ik hou ook van schilderen.

Je n'aime pas peindre.

Ik schilder niet graag.

Ma sœur aime peindre.

Mijn zus houdt van schilderen.

J'étais en train de peindre.

- Ik was aan het schilderen.
- Ik schilderde.

Il était en train de peindre.

- Ik was aan het schilderen.
- Ik schilderde.

Je lui ai fait peindre ma maison.

Ik liet hem mijn huis schilderen.

Le mois dernier, il a fait peindre sa maison en blanc.

Afgelopen maand heeft hij zijn huis wit laten schilderen.

Je ne sais ni peindre, ni dessiner, ni sculpter, ni faire du patchwork.

Ik kan niet schilderen, tekenen, beeldhouwen of zelfs knutselen.

Combien de temps penses-tu que cela te prendrait pour peindre ma maison?

Hoeveel tijd denk je nodig te hebben om mijn huis te schilderen?