Translation of "Nage" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Nage" in a sentence and their dutch translations:

Elle nage.

Ze is aan het zwemmen.

Tom nage.

- Tom zwemt.
- Tom is aan het zwemmen.

Il nage.

- Hij is aan het zwemmen.
- Hij zwemt.

Je nage.

Ik zwem.

Naoko nage.

Naoko zwemt.

Tom nage bien.

Tom kan goed zwemmen.

Elle nage bien.

Ze zwemt goed.

En été, je nage.

In de zomer zwem ik.

Tom nage très rapidement.

Tom zwemt heel snel.

Comme elle nage rapidement !

Hoe snel zij zwemt!

Il nage très rapidement.

Hij zwemt heel snel.

Je nage dans l'océan.

Ik zwem in de oceaan.

La nage est saine.

Zwemmen is gezond.

Tu es en nage.

Je bent bezweet.

Il nage à Montréal.

Hij zwemt in Montreal.

Il nage dans la rivière.

Hij zwemt in de rivier.

Il nage dans la piscine.

- Hij zwemt in het zwembad.
- Hij is in het zwembad aan het zwemmen.

Je nage tous les jours.

- Ik zwem elke dag.
- Ik zwem iedere dag.

Mon frère ne nage pas.

Mijn broer zwemt niet.

Je nage dans la rivière.

Ik zwem in de rivier.

Tom nage mieux que Marie.

- Tom zwemt beter dan Mary.
- Tom kan beter zwemmen dan Maria.

Bob nage comme une pierre.

Bob zwemt als een baksteen.

Il nage mieux que moi.

Hij zwemt beter dan ik.

Je nage une fois par semaine.

- Ik zwem eenmaal per week.
- Ik zwem één keer per week.

Le garçon nage avec ses amis.

- De jongen is aan het zwemmen met zijn vrienden.
- De jongen is met zijn vrienden aan het zwemmen.

Mary nage aussi vite que Jack.

Maria zwemt even snel als Jakobo.

Je nage presque tous les jours.

Ik zwem bijna elke dag.

- Elle nage bien.
- Elle sait bien nager.

Ze zwemt goed.

Il traversa la rivière à la nage.

Hij zwom de rivier over.

Je ne suis pas bon à la nage.

Ik kan niet erg goed zwemmen.

Je peux traverser la rivière à la nage.

Ik kan de rivier overzwemmen.

Combien d'heures par jour Tom nage-t-il ?

Hoeveel uur zwemt Tom per dag?

- Tu es en nage.
- Tu es en sueur.

Je bent bezweet.

As-tu jamais traversé une rivière à la nage ?

Heb je ooit zwemmend een rivier overgestoken?

- Mike nage très bien.
- Mike est très bon nageur.

Mike zwemt heel goed.

En général, elle se propulse, elle rampe ou elle nage.

Meestal is ze aan het vooruitschieten of kruipen of zwemmen.

La fille qui nage dans la piscine est ma cousine.

Het meisje dat in het zwembad zwemt is mijn nicht.

- Il est le seul américain ayant traversé la Manche à la nage.
- Il est le seul américain à avoir traversé la Manche à la nage.
- Il est le seul Américain qui ait traversé la Manche à la nage.

Hij is de enige Amerikaan die het Kanaal overgezwommen is.

Il est le seul américain ayant traversé la Manche à la nage.

Hij is de enige Amerikaan die het Kanaal overgezwommen is.

Pour rééduquer sa jambe, il nage tous les jours pendant une heure.

Voor de heropvoeding van zijn been, zwemt hij elke dag een uur.

Il est le seul Américain qui ait traversé la Manche à la nage.

Hij is de enige Amerikaan die het Kanaal overgezwommen is.

- Est-ce que le chien nage ?
- Est-ce que le chien est en train de nager ?
- Le chien est-il en train de nager ?

Zwemt de hond?