Translation of "Talo" in Dutch

- Talo on punainen.
- Talo on punaruskea.
- Talo on punakka.
- Talo on verinen.

Het huis is rood.

- Talo palaa!
- Talo on tulessa!

Het huis staat in brand!

Talo tarjoaa!

- Het is van het huis.
- Deze is van het huis.

Talo palaa.

Het huis staat in brand.

- Talo on punainen.
- Se talo on punainen.

Het huis is rood.

- Talo on valkoinen.
- Se talo on valkoinen.

Het huis is wit.

- Tuo talo on suuri.
- Tuo talo on iso.

Dat huis is groot.

Talo on tulessa.

Het huis staat in brand.

Talo lämpiää aurinkoenergialla.

Het huis wordt verwarmd door middel van zonne-energie.

Talo on kylmä.

Het huis is koud.

Talo on valkoinen.

Het huis is wit.

Talo on valkoiseksi maalattu.

Het huis is wit geverfd.

Minulla on talo vuorilla.

Ik heb een huis in de bergen.

Hänellä on pieni talo.

Ze heeft een klein huis.

Tuo talo on suuri.

Dat huis is groot.

Tuo talo on kuuluisa.

Dit huis is beroemd.

Kenen talo tämä on?

- Wiens huis is dit?
- Van wie is dit huis?

Talo tarjoaa tämän juoman.

Dit drankje is van het huis.

Tuo talo on minun.

- Dat is mijn huis.
- Dit is mijn huis.

Puiden välistä näkyy talo.

Tussen de bomen kan je een huis zien.

Minulla on iso talo.

Ik heb een groot huis.

Se on sininen talo.

Dat is een blauw huis.

Tuo talo on todella pieni.

Dat huis is erg klein.

Tämä talo rakennettiin vuonna 1870.

Dit huis is gebouwd in 1870.

Talo jossa asun ei ole kovin suuri.

- Het huis waar ik woon is niet zo groot.
- Het huis waarin ik woon is niet erg groot.

- Tuo talo on minun.
- Tuo on taloni.

Dat huis is van mij.

Tämä on talo, jossa asuin, kun olin nuori.

Dit is het huis waarin ik leefde toen ik klein was.

Tomin talo on vain kolmen korttelin päässä täältä.

Toms huis is maar drie straten verderop.