Examples of using "Sit" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil graag dat boek, dat ik laatst aan jou heb uitgeleend, weer terug hebben.
Nu je het zegt, heb je de paraplu, dat je laatst zei dat je de andere dag had verloren, gevonden?
Ik zou het fijn vinden als je me het boek teruggeeft dat je onlangs van me geleend hebt.