Examples of using "Pitää" in a sentence and their dutch translations:
Je moet voor je dierbaren zorgen.
Je moet zo doen... Het moet leeg klinken.
Dat klopt.
Helaas is het waar.
De premier houdt morgen een persconferentie.
Maria kijkt graag tv.
Weer er voorzichtig mee.
We moeten ergens een kamp opzetten.
Oké, even op adem komen.
Dus we moeten voorzichtig zijn.
Dat moet opnieuw.
Je moet toegewijd zijn...
Nancy houdt van muziek.
Jim houdt van de dokter.
- Hij runt een schoenenwinkel.
- Hij heeft een schoenenwinkel.
Tom houdt van pony's.
- Tom draagt lederen shorts.
- Tom draagt leren shorts.
- Hij zwemt graag.
- Hij houdt van zwemmen.
Tom houdt van katten.
Tom houdt van eekhoorns.
- Hij houdt van sinaasappels.
- Hij houdt van appelsienen.
Ze leest graag.
Hij vindt vissen leuk.
Hij houdt van tijgers.
Tom houdt van chocola.
Tom vindt Maria leuk.
Zij houdt van wijn.
Zij houdt van sneeuw.
John houdt van schaken.
Hij houdt van avontuur.
Hij houdt van thee.
- Hij vindt me leuk.
- Hij vindt me aardig.
Hij houdt van dieren.
Tom houdt van tofoe.
Ik moet mijn kamer opruimen.
We moeten onze kinderen beschermen.
Dat klopt.
- Ik moet ervandoor.
- lk moet gaan.
- Ik moet weg.
Maar eerst moeten we voor de medicijnen zorgen. We moeten zorgen dat ze koel blijven.
En ik moet op alles voorbereid zijn. Geen gepruts. Het moet instinctief zijn.
Kijk. Een beetje voorzichtig met hem.
...maar we bewegen heel voorzichtig.
We hebben hulp nodig hier.
...maar als het zo sneeuwt moet je slimmer zijn.
En hier moet je sterk zijn.
Ik moet een weg naar beneden vinden.
Je moet een beslissing nemen.
We moeten snel een beslissing nemen.
Snel beslissen. Kom op.
We moeten onze opties afwegen.
Het is aan jou. Maar schiet op en besluit.
Maar wees voorzichtig als je deze rotsen omduwt.
We moeten de helikopter inschakelen.
...moet je leven zoals de meerderheid.
In de politiek, beste kameraden...
...kunnen we die behandelen als een ziekte.
dus we moeten opschieten.
Nu de antistoffen nog.
We moeten de antistoffen vinden...
Ik moet dit eraf krijgen.
We moeten onze belofte houden.
Hij leest graag kranten.
Hij is dol op muziek.
Hij vindt voetballen leuk.
Ik moet naar huis gaan.
Ik moet postzegels kopen.
Hij houdt van Indiaas eten.
Leanne houdt van kipnuggets.
Ge moet stoppen met roken.
- Hij houdt van tv kijken.
- Hij kijkt graag tv.
Ik moet de huur betalen.
We moeten onze kinderen beschermen.
Ik moet Tom bellen.
Hij houdt van zoete thee.
Koffie houdt me wakker.
- Hij is gek op het nieuwe huis.
- Hij is dol op het nieuwe huis.
Je kunt vandaag vrij nemen.
Maria kijkt graag tv.
Het budget moet in evenwicht zijn.
Je moet vooraf betalen.
Tom houdt van Italiaans eten.
Mijn zus mag Tom wel.
We moeten Mars koloniseren.
Dit shirt moet gestreken worden.