Examples of using "Yelled" in a sentence and their dutch translations:
Ze schreeuwden.
Wie schreeuwde?
Tom schreeuwde.
- Yanni schreeuwde.
- Yanni riep.
Tom schreeuwde.
Iemand schreeuwde om hulp.
Ik riep.
Maar als ik naar Abby geschreeuwd had
Hij schreeuwde.
Tom schreeuwde naar de serveerster omdat ze hete koffie op hem morste.
Tom schreeuwde.
De vader riep naar zijn zoon.