Examples of using "Watering" in a sentence and their dutch translations:
Vader geeft bloemen water.
Mijn ogen tranen.
Betty geeft de bloemen water.
De tuin moet gesproeid worden.
Tom geeft het gazon water.
Hij besproeit de tuin.
Ze besproeit de tuin.
Ze besproeien de tuin.
Mijn ogen tranen.
Wanneer ik mijn planten in huis water geef, word ik aangenaam rustig.