Examples of using "Supposed" in a sentence and their dutch translations:
Dat is niet de bedoeling.
Ik hoor te helpen.
We horen ons te ontspannen.
Dit had niet moeten gebeuren.
- Wat is dat dan?
- Wat moet dat voorstellen?
- Wat betekent dat?
- Wat heeft dat te betekenen?
Moet dat grappig zijn?
Ik mag het aan niemand vertellen.
En hoewel die zogenaamde idioten
Het moet morgen gaan sneeuwen.
Je hoort gelukkig te zijn.
Hoor ik te stoppen?
Ik hoor je te beschermen.
Hoort dat te gebeuren?
Wat hoorde er te gebeuren?
Jij hoort beneden te zijn.
Het zou vannacht moeten gaan regenen.
Je hoort nu te oefenen.
Je hoorde te wachten.
Dat is niet de bedoeling.
Ik deed alles wat ik geacht werd te doen.
Het is de bedoeling dat het praktisch is,
Wat had ik moeten doen?
Hoe moet ik dat weten?
Ik nam aan dat er een geest zou verschijnen.
Wat moet ik doen?
- Hoe hoor ik mezelf te kleden?
- Hoe moet ik mezelf kleden?
Hoe had ik dat moeten weten?
Jongens horen meisjes te respecteren.
Ik hoor pauze te hebben.
Studenten horen hard te studeren.
Moet dat grappig zijn?
Je hoorde er te zijn.
Er wordt niet van je verwacht dat je vecht.
- Ze hadden je moeten beschermen.
- Ze hoorden je te beschermen.
Jij moet de beste zijn.
Mensen zouden moeten nadenken
Je had me moeten bellen.
Ik deed alles wat ik geacht werd te doen.
Hoe had ik dat moeten weten?
Wat moet ik doen?
Je wordt geacht je aan de wet te houden.
Had ik dit gewoon moeten negeren?
Tom wordt geacht Maria te beschermen.
Tom had met ons moeten komen.
In dat theater word je niet verondersteld te drinken.
- Wat heeft dat te betekenen?
- Wat bedoel je daarmee?
Iedere leerling moet het schoolreglement kennen.
Wat moet ik daarmee?
Wat moeten we ermee doen?
Ik deed alles wat ik geacht werd te doen.
Dat hoor je zonder toestemming niet te doen.
Ik begrijp niet wat ik moet doen.
Alles was waar het zou moeten zijn.
- Je moest lang geleden al thuis zijn.
- Je moest al lang geleden thuis zijn.
- Ik wist niet dat we dat moesten doen.
- Ik wist niet dat we geacht werden dat te doen.
Ik wist niet dat we dat niet mochten doen.
Ik was me er niet van bewust dat ik dat niet hoorde te doen.
Ik wist dat Tom geacht werd dat gisteren te doen.
Tom had Maria moeten vertellen dat John zou komen.
de persoon die hier niet hoort te zijn,
Ik moet volgende week naar Tokio.
- Ik hoor hier nu niet eens te zijn.
- Normaal zou ik hier nu niet eens moeten zijn.
Ik wil alles doen, wat ik moet doen.
Ik was degene van wie verwacht werd dit te doen.
Ik wist niet dat we dat niet mochten doen.
Ik wist niet dat we dat moesten doen.
In dat theater word je niet verondersteld te drinken.
Tom zou Maria om 2:30 moeten ontmoeten.
Die hadden tegen lunchtijd klaar moeten zijn.
Het is de bedoeling dat we onze schoenen uittrekken aan de ingang.
moeten eigenlijk verdoofd worden voor men ons doodt.
Je kan maar beter uitzoeken wanneer we er moeten zijn.