Examples of using "Shit" in a sentence and their dutch translations:
- Shit!
- Kut!
Stront stinkt.
- Rot op!
- Krijg de tering!
- Krijg de klere!
- Krijg de kanker!
- Flikker op!
Dingen gebeuren.
Kut!
Jij lult.
- Ik moet even poepen.
- Ik moet even schijten.
Je ruikt naar kak.
Verdomme, ik heb een zekering opgeblazen.
Gatsie, dat ruikt naar schijt!
Ik geef er geen reet om.
Ik schijt in je melk.
Deze video is echt goed spul.
- Sami heeft Layla's troep weggegooid.
- Sami heeft Layla's troep weggesmeten.
Kut!
Verdomme.
Dingen gebeuren.
Hij heeft vet geen geluk.
Sami vertelt rotzooi over Layla.
Godverdomme.
Nu is het allemaal naar de klote.
- Shit!
- Kut!
Het kan me geen barst schelen.
De Spaanse nasynchronisatie was verschrikkelijk.
- Onzin.
- Flauwekul.
Het kan je geen moer schelen, niet?
Sami heeft net wat domme dingen gedaan.
Het kan me geen reet schelen wat jij denkt.
Stront door het geweer geschoten geeft de mooiste zomersproeten.
- Rot op!
- Krijg de tering!
Ik kan het niet meer uithouden.
- Fuck!
- Shit!
- Verdomme!
- Tering!
- Verdorie!
- Godverdomme!
- Kut!
Mensen geven geen moer om wat je voelt of wat je denkt.
Jij lult.
De zin van het leven voor de meeste mensen is in drie letters samen te vatten: ESS - eten, schijten, slapen.
- Wat is dit nu weer?
- Wat is dit in hemelsnaam?
- Het kan me geen barst schelen.
- Ik geef er geen bal om!
Verdorie, waar heb ik godsnaam mijn sleutels neergelegd?
- Daar trek ik mij niets van aan.
- Het kan me geen barst schelen.
- Dat zal me een worst zijn.
- Mij maakt het niet uit.
- Dat maakt mij niets uit.
- Dat kan mij niets schelen.
- Het kan me niet schelen.
- Het kan me niets schelen.
Hij is ladderzat.