Translation of "Smells" in Dutch

- It smells!
- It smells.

Het stinkt!

- This smells good.
- That smells nice.

- Het ruikt goed.
- Dit ruikt goed.

- It smells delicious.
- That smells delicious.

Het ruikt heerlijk.

- That smells good.
- That smells nice.

- Dat ruikt goed.
- Dit ruikt goed.

- It smells good!
- That smells good.
- What a nice smell!
- It smells so nice!
- It smells so good!

Dat ruikt goed.

- This flower smells nice.
- That flower smells sweet.

Deze bloem ruikt lekker.

- This tea smells good.
- This tea smells nice.

Deze thee ruikt lekker.

Smells pretty fishy.

Het ruikt naar vis.

It smells delicious.

Het ruikt heerlijk.

Dinner smells delicious.

Het diner ruikt heerlijk.

It smells bad.

- Het stinkt.
- Het ruikt slecht.

Something smells good.

Er ruikt iets goed.

It smells good!

Het ruikt lekker!

That smells nice.

- Dat ruikt goed.
- Dat ruikt lekker.

Tom smells awful.

Tom ruikt vreselijk.

He smells bad.

Hij stinkt.

She smells bad.

- Ze ruikt slecht.
- Zij ruikt slecht.
- Ze stinkt.
- Zij stinkt.

It smells good.

Het ruikt goed.

The fruit smells delicious.

Het fruit ruikt heerlijk.

The butter smells good.

- De boter ruikt goed.
- De boter ruikt lekker.

That coffee smells good.

Die koffie ruikt goed.

This flower smells nice.

Deze bloem ruikt lekker.

This pear smells nice.

Die peer ruikt lekker.

That flower smells sweet.

Deze bloem ruikt lekker.

What smells so good?

Wat ruikt zo goed?

This egg smells bad.

- Dit ei ruikt slecht.
- Dit ei stinkt.

That perfume smells good.

Dat parfum ruikt lekker.

The meat smells terrible.

Het vlees ruikt verschrikkelijk.

The fish smells bad.

De vis stinkt.

He smells the soup.

Hij ruikt de soep.

The pear smells good.

De peer ruikt goed.

This tea smells nice.

Deze thee ruikt lekker.

This smells like cheese.

Dit ruikt naar kaas.

This meat smells bad.

Dit vlees ruikt vies.

This tea smells good.

Deze thee ruikt lekker.

This fish smells bad.

Deze vis ruikt slecht.

This room smells terrible.

Deze kamer ruikt vreselijk.

Your cooking smells good.

Wat je aan het koken bent, ruikt goed.

Yuck, that smells like shit!

Gatsie, dat ruikt naar schijt!

He always smells like mayonnaise.

Hij ruikt altijd naar mayonaise.

It smells like a trap.

Dat ruikt naar een val.

It smells like an orange.

Het ruikt naar een sinaasappel.

This squash smells like melon.

Deze pompoen ruikt naar meloen.

The nappy smells very dirty.

De luier stinkt vreselijk.

The woman smells the coffee.

De vrouw ruikt de koffie.

That guy smells of garlic.

Die vent ruikt naar knoflook.

But, oh, it smells pretty strong.

Het ruikt vrij sterk.

- It stinks!
- It smells!
- It reeks!

Het stinkt!

The garbage smells to high heaven.

Het vuilnis stinkt een uur in de wind.

This soap smells like cherry blossom.

Deze zeep ruikt naar kersenbloesem.

- This fish stinks.
- This fish smells awful.

Deze vis stinkt.

My cat's breath smells like cat food.

De adem van mijn kat ruikt naar kattenvoer.

Certain smells can easily trigger childhood memories.

Sommige geuren kunnen gemakkelijk jeugdherinneringen laten opduiken.

Do you know what benzyl acetate smells like?

Weet jij hoe benzylacetaat ruikt?

With chemically receptive hairs, she smells her victim's approach.

Door haar chemisch receptieve haren ruikt ze haar slachtoffers naderen.

- This fish smells bad.
- This fish has a bad smell.

Deze vis stinkt.

She barely uses her eyes, but smells her way through the darkness.

Ze gebruikt haar ogen amper, maar ruikt zich een weg door de duisternis.

"Would you like to buy a suit?" the shopkeeper asked Dima, who brought the smells of the previous night with him as he walked through the door.

"Wilt u een pak kopen?" vroeg de verkoopster aan Dima, die de geuren van de nacht ervoor met zich meebracht toen hij door de deur liep.