Examples of using "Scissors" in a sentence and their dutch translations:
Steen, papier, schaar.
Ik heb een schaar nodig.
De steen breekt de schaar. De schaar knipt het papier. Het papier pakt de steen in.
Breng me de schaar.
Ze leende mijn schaar.
Deze schaar is nieuw.
Deze schaar knipt goed.
Waar is de schaar?
- Kan ik jouw schaar lenen?
- Kan ik uw schaar lenen?
- Kan ik jullie schaar lenen?
Geef mij de schaar alstublieft.
De schaar is niet scherp.
- Deze schaar knipt niet goed.
- Deze scharen knippen niet goed.
Tom heeft Maria met een schaar gestoken.
- Ik kocht een schaar.
- Ik heb een schaar gekocht.
Jay nam de oude schaar.
Ik vraag me af wiens schaar dit is?
Dit is de schaar die Tom me geleend heeft.
Ik vraag mij af van wie de schaar is.
Ze viel hem aan met een schaar.
Gebruik een keukenschaar om het vel van de kip te verwijderen.
Hij sneed de navelstreng door met een schaar.
Geef me alsjeblieft de lijm en de schaar die in die doos zitten.
De burgemeester knipte het lint doormidden met een enorme schaar.
Tom knipte het felrode lint door met een gigantische schaar.