Examples of using "Salesman" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben verkoper.
Tom is een vlotte verkoper.
Deze autoverkoper is niet eerlijk.
Ik ben verkoper.
Deze autoverkoper is niet eerlijk.
Vroeger was Tom een tweedehands autoverkoper.
De verkoper verkocht het artikel voor een onredelijke prijs.
Jouw verhaal is veel leuker dan dat van de verkoper.