Translation of "Honest" in Dutch

- Let's be honest.
- We're honest.

Laat ons eerlijk zijn.

- Let's be honest.
- Let's be honest!

Laat ons eerlijk zijn.

I'm honest.

Ik ben eerlijk.

Be honest.

Wees eerlijk.

- I'm an honest person.
- I am an honest person.
- I'm an honest man.

- Ik ben een eerlijk persoon.
- Ik ben een eerlijk mens.

- He seems honest.
- He seems to be honest.

- Hij lijkt eerlijk te zijn.
- Het lijkt dat hij eerlijk is.

- It appears that he is honest.
- He seems honest.
- He seems to be honest.

Hij lijkt eerlijk te zijn.

If I'm honest,

Als ik eerlijk ben,

Tom isn't honest.

Tom is niet eerlijk.

I'll be honest.

Ik zal eerlijk zijn.

Let's be honest.

Laat ons eerlijk zijn.

You're extraordinarily honest.

Je bent uitermate eerlijk.

He seems honest.

Hij lijkt eerlijk te zijn.

- I believe you are honest.
- I believe you're honest.

Ik geloof dat je eerlijk bent.

- We believe him honest.
- We think that he's honest.

We denken dat hij eerlijk is.

- I'm an honest person.
- I am an honest person.

- Ik ben een eerlijk persoon.
- Ik ben een eerlijk mens.

- Let's be honest.
- Let's be frank.
- Let's be honest!

Laat ons eerlijk zijn.

- Don't tell a lie. Be honest.
- Don't lie. Be honest.

Lieg niet. Wees eerlijk.

- Bill is honest all the time.
- Bill is always honest.

Bill is altijd eerlijk.

- We consider Tom honest.
- We think Tom an honest man.

Wij denken dat Tom een eerlijk man is.

And let's be honest,

En laten we eerlijk zijn,

Bill is always honest.

Bill is altijd eerlijk.

I'm an honest man.

Ik ben een eerlijk mens.

I believe you're honest.

Ik geloof dat je eerlijk bent.

- I'm fair.
- I'm honest.

Ik ben eerlijk.

He is very honest.

Hij is erg eerlijk.

Is your banker honest?

Is je bankier eerlijk?

- Let's be honest.
- We need to be honest.
- Let's face it.

Laat ons eerlijk zijn.

- He is not honest at all.
- He is not that honest at all.
- She is not honest at all.

Zij is helemaal niet eerlijk.

- I wonder if Tom is honest.
- I wonder whether Tom is honest.

Ik vraag me af of Tom eerlijk is.

- As Tom is honest, I like him.
- I like Tom because he's honest.
- Since Tom is honest, I like him.
- Tom is honest, so I like him.

Ik mag Tom, omdat hij eerlijk is.

- I wonder if Tom is honest.
- I wonder whether Tom is honest.
- I wonder whether or not Tom is honest.
- I wonder whether Tom is honest or not.

Ik vraag me af of Tom eerlijk is.

A man must be honest.

- Een man moet eerlijk zijn.
- Een mens moet eerlijk zijn.

He seems to be honest.

Hij lijkt eerlijk te zijn.

I think that she's honest.

Ik denk dat ze eerlijk is.

The boy is very honest.

De jongen is heel eerlijk.

Him, honest? What a joke!

Hij eerlijk? Laat me niet lachen!

He's poor, but he's honest.

Hij is arm, maar eerlijk.

We think that he's honest.

We denken dat hij eerlijk is.

He is poor, but honest.

Hij is arm, maar eerlijk.

We were just being honest.

We waren alleen maar eerlijk.

That car salesman isn't honest.

Deze autoverkoper is niet eerlijk.

I'm being honest with you.

Ik ben eerlijk tegen je.

- As Tom is honest, I like him.
- I like Tom because he's honest.

Ik mag Tom, omdat hij eerlijk is.

- I think she's an honest woman.
- I think that she's an honest woman.

Ik denk dat dat een oprechte vrouw is.

- I like Tom because he's honest.
- Since Tom is honest, I like him.

Ik mag Tom, omdat hij eerlijk is.

- I like Tom because he's honest.
- Tom is honest, so I like him.

Ik mag Tom, omdat hij eerlijk is.

- We think of Tom as an honest man.
- We think that Tom is an honest person.
- We think Tom an honest man.

Wij denken dat Tom een eerlijk man is.

- It is because he is honest that I like him.
- I like him because he is honest.
- I like him because he's honest.

Ik mag hem omdat hij eerlijk is.

Raise your hand, and be honest,

Steek eens in alle eerlijkheid je hand op

And, I mean, let's be honest,

Want wees nou eerlijk,

It appears that he is honest.

- Hij lijkt eerlijk te zijn.
- Het lijkt dat hij eerlijk is.

An honest man never steals money.

Een eerlijk man steelt nooit geld.

I think he's an honest man.

Ik denk dat hij een eerlijk iemand is.

We consider Tom to be honest.

We veronderstellen dat Tom eerlijk is.

We think Tom an honest man.

Wij denken dat Tom een eerlijk man is.

Let's be honest with each other.

We moeten eerlijk tegen elkaar zijn.

I like Tom because he's honest.

Ik mag Tom, omdat hij eerlijk is.

They believe that Jane is honest.

Ze geloven dat Jane eerlijk is.

Bill is honest all the time.

Bill is altijd eerlijk.

She is not honest at all.

Zij is helemaal niet eerlijk.

- Tom is fair.
- Tom is honest.

Tom is eerlijk.

I know that John is honest.

Ik weet dat Johan eerlijk is.

This car salesman is not honest.

Deze autoverkoper is niet eerlijk.

Don't tell a lie. Be honest.

Lieg niet. Wees eerlijk.

- I am sure that he is an honest man.
- I think he's an honest man.

Ik denk dat hij een eerlijk iemand is.

- She is not only kind but honest.
- She is not only kind, but also honest.

Ze is niet alleen aardig, maar ook eerlijk.

To be honest, I don't have goals;

Ik zal je eerlijk zeggen: ik heb geen doelen,

She is not only kind but honest.

Ze is niet alleen aardig, maar ook eerlijk.

As Tom is honest, I like him.

Ik mag Tom, omdat hij eerlijk is.

To be honest, I don't like him.

Eerlijk gezegd mag ik hem niet.