Examples of using "Roommate" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben Toms kamergenoot.
- Ik ben Toms kamergenote.
Mijn kamergenoot studeert Chinees.
Ik ben Paul, jouw kamergenoot.
Mijn kamergenoot is gek.
- Ik ben Paul, je kamergenoot.
- Ik ben jouw kamergenoot Paul.
Mijn kamergenoot studeert Chinees.
Tom bespioneerde zijn kamergenoot.
- Ze heeft een nieuwe kamergenoot gevonden.
- Ze heeft een nieuwe kamergenote gevonden.
Ik woon met mijn kamergenoot.
Sami is de vroegere kamergenoot van Farid.
Tom was vroeger de kamergenoot van Johan.
Tom was mijn eerste kamergenoot.
Ik ben Paul, jouw kamergenoot.
- Ik ben Paul, je kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw flatgenoot.
- Ik ben Paul, je kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw flatgenoot.