Translation of "Reporter" in Dutch

0.012 sec.

Examples of using "Reporter" in a sentence and their dutch translations:

[reporter] In July 1971,

In juli 1971...

Tom is a reporter.

Tom is een verslaggever.

- Are you a reporter?
- Are you a journalist?

Bent u journalist?

- I am a journalist.
- I am a reporter.

Ik ben een verslaggever.

The reporter went to Barcelona to document the riots.

De journalist is naar Barcelona gegaan om verslag uit te brengen van de rellen.

[reporter] Uruguayan dictatorship was part of the so-called "Plan Cóndor,"

De Uruguayaanse dictatuur hoorde bij het 'Plan Cóndor'...

- I am a journalist.
- I'm a journalist.
- I am a reporter.

Ik ben een journalist.

Her story was vindicated by a reporter, who found that the police officer had been lying.

Haar verhaal was bevestigd door een verslaggever, die had uitgevonden dat de politieagent aan het liegen was.

-[reporter] What did you do this morning? -[Pepe] I worked. Mowed the lawn with my tractor. Quite nervous.

Wat hebt u vanochtend gedaan? -Gewerkt. Ik heb het gras gemaaid. Ik ben best nerveus.

[reporter] The Tupamaro National Liberation Movement went from being a romantic urban guerrilla that robbed the rich to give the poor,

De Nationale Bevrijdingsbeweging Tupamaro veranderde... ...van een romantische, stedelijke guerrilla die van de rijken stal...

[reporter] President, good morning. How do you feel in these last minutes as president? [Pepe] I feel the same as every other day.

President, goedemorgen. Hoe voelt u zich deze laatste minuten als president? Het voelt hetzelfde als elke andere dag.