Examples of using "Barcelona" in a sentence and their dutch translations:
Barcelona ligt in Spanje.
We gingen naar Barcelona.
We reizen naar Barcelona.
Wanneer arriveren we in Barcelona?
Barcelona is de hoofdstad van Catalonië.
Barcelona is de hemel van de Catalaanse keuken.
Ik ben geboren op 23 maart 1969, in Barcelona.
Ik ben geboren op 23 maart 1969, in Barcelona.
Ik ben geboren op 23 maart 1969, in Barcelona.
De journalist is naar Barcelona gegaan om verslag uit te brengen van de rellen.
Ik breng je van Kuala Lumpur naar Barcelona naar Beiroet.
Barcelona is de hoofdstad van Catalonië en de op één na grootste stad van Spanje.
Barcelona is de hoofdstad van Catalonië en de op één na grootste stad van Spanje.
Barcelona is de hoofdstad van Catalonië en de op één na grootste stad van Spanje.