Translation of "Planting" in Dutch

We're planting seeds.

Wij zaaien.

She is planting trees.

Ze is bomen aan het planten.

- I am planting beans in my garden.
- I'm planting beans in my garden.

Ik plant bonen in mijn tuin.

I am planting an orange tree.

Ik ben een sinaasappelboom aan het planten.

She's in the garden planting roses.

Ze plant rozen in de tuin.

- She plants trees.
- She is planting trees.

Ze is bomen aan het planten.

Tom is in the garden planting flowers.

Tom is in de tuin bloemen aan het planten.

Tom is in the garden planting corn.

Hij is maïs aan het planten in de tuin.

I am planting beans in my garden.

Ik plant bonen in mijn tuin.