Examples of using "Orphan" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een wees.
Hij heeft de wees geadopteerd.
Tom is een wees.
Zij adopteerden de wees.
Het paar besloot een wees te adopteren.
- Een kind van wie de ouders dood zijn, is een weeskind.
- Een kind van wie de ouders dood zijn, is een wees.
Een kind waarvan de ouders gestorven zijn, noemt men een wees.