Examples of using "Madrid" in a sentence and their dutch translations:
Madrilenen zijn apart volk.
Madrid is de hoofdstad van Spanje.
Hoe lang duurt het om naar Madrid te gaan?
Mijn oom woont in Madrid, de hoofdstad van Spanje.
Madrid, de hoofdstad van Spanje, is een prachtige stad.
Madrid is een van de mooiste hoofdsteden van Europa.
Madrid is de hoofdstad van Spanje en bovendien de belangrijkste stad.
De Roemeense voetballers heb ik voor het eerst in Madrid gezien.
De hoofdstad van Spanje is Madrid en de officiële taal is het Spaans.
Hoewel hij die herfst de voldoening had om Madrid opnieuw te bezetten en het leger van
Morgen wil ik naar Madrid gaan. Het is de hoofdstad van Spanje.