Examples of using "Lid" in a sentence and their dutch translations:
Doe het deksel omlaag.
De deksel gaat er niet van af.
Deksel erop.
Op elk potje past een dekseltje.
Het deksel wordt op de pot geschroefd.
Ik kan het deksel er niet af krijgen.
Help me alsjeblieft met dit deksel eraf te krijgen.
...en balanceerde het stom genoeg op de deksel van een ijsbakje...
- Houd je mond.
- Hou je mond!
- Zwijg!
- Kop dicht!