Examples of using "Is running" in a sentence and their dutch translations:
Hij rent.
Hij rent.
- Tom loopt.
- Tom rent.
De tijd raakt op.
- Mijn neus loopt.
- Ik heb een snotneus.
De kraan druppelt.
- Die jongen rent.
- Die jongen is aan het rennen.
Je neus loopt.
De rivier droogt op.
Hoe snel ze loopt!
- Ondertussen raakt de tijd op.
- Ondertussen is er niet veel tijd meer.
De auto rijdt snel.
- Je tijd raakt op.
- Uw tijd dringt.
Mijn tijd raakt op.
Zij rent.
Mijn laptop draait Linux.
- Tom zijn tijd raakt op.
- Tom heeft bijna geen tijd meer.
De zwarte kat rent snel.
Hij loopt voor mij.
Neem een zakdoek, uw neus loopt.
- De tijd raakt op.
- De tijd dringt.
Hij rent.
Er loopt een konijn in de tuin.
- Mijn neus loopt.
- Ik heb een snotneus.
De auto loopt snel.
Mijn tijd raakt op.
Mijn geduld raakt op.
Ze doet mee aan de verkiezingscampagne. Ze doet de hele tour.
- Mijn batterij is bijna leeg.
- Mijn batterij raakt op.
De VS heeft concentratiekampen aan de Zuidelijke grens.
Mijn laptop draait Linux.
Joan loopt hard in de stad.
De zwarte kat rent snel.
Maar de tijd raakt op voor een oplossing voor dit conflict...
Mijn geduld raakt op.
De kraan druppelt.
- Mijn batterij is bijna leeg.
- Mijn batterij staat op het punt dood te gaan
- Mijn batterij is bijna dood.