Examples of using "Inseparable" in a sentence and their dutch translations:
Zij zijn onafscheidelijk.
Zij zijn onafscheidelijk.
Macht en geld zijn onafscheidelijk.
Hij en ik zijn onafscheidelijke vrienden sinds onze studietijd.
- Al van in onze studietijd zijn hij en ik onafscheidelijke vrienden.
- Hij en ik zijn onafscheidelijke vrienden sinds onze studietijd.