Translation of "Together" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Together" in a sentence and their dutch translations:

- Join together.
- Team up.
- Band together.

Kom bij elkaar.

- Let's play together.
- Let's play together!

Laten we samen spelen.

Stay together.

Blijf samen.

All together!

Alles bij elkaar!

- We are happy together.
- We're happy together.

We zijn gelukkig samen.

- We'll do it together.
- We'll do this together.
- We'll do that together.

We zullen het samen doen.

- We'll do it together.
- We'll do this together.

We zullen het samen doen.

To work together,

samenwerken,

They traveled together.

- Ze reisden samen.
- Ze zijn samen op reis gegaan.
- Ze hebben samen gereisd.

We dance together.

Wij dansen samen.

We traveled together.

- We reisden samen.
- We zijn samen op reis gegaan.
- We hebben samen gereisd.

We work together.

Wij werken samen.

We live together.

We wonen samen.

We left together.

Wij vertrokken samen.

Let's work together.

Laten we samenwerken.

We came together.

Wij kwamen samen.

We cried together.

- Wij huilden samen.
- Wij hebben samen gehuild.

We were together.

Wij waren samen.

Together or separately?

Samen of apart?

We ate together.

- Wij aten samen.
- We hebben samen gegeten.

Let's eat together.

Laten we samen eten.

We train together.

Wij trainen samen.

We worked together.

- Wij werkten samen.
- Wij hebben samen gewerkt.

We run together.

We rennen samen.

They carpool together.

Ze carpoolen samen.

We're happy together.

We zijn gelukkig samen.

We eat together.

Wij eten samen.

We prayed together.

- Wij baden samen.
- We hebben samen gebeden.

We study together.

We studeren samen.

They came together.

Zij kwamen samen.

They walked together.

Zij liepen samen.

They went together.

Zij gingen samen.

They were together.

Zij waren samen.

They work together.

Zij werken samen.

Let's escape together.

Laten we samen ontsnappen.

Let's go together.

Laten we samen gaan.

Let's travel together.

Laten we samen reizen.

Put yourself together.

Hou jezelf in bedwang.

Let's practice together.

Laten we samen oefenen.

They ate together.

- Zij aten samen.
- Zij hebben samen gegeten.

We danced together.

- Wij dansten samen.
- Wij hebben samen gedanst.

They left together.

Zij zijn samen weg.

Let's play together!

Laten we samen spelen.

Is to get all stakeholders together to work together.

om alle belanghebbenden bij elkaar te krijgen om samen te werken.

- They play a lot together.
- They play together a lot.

Ze spelen vaak samen.

- Those colors go well together.
- Those colours go well together.

Deze kleuren passen mooi bij elkaar.

- The family ate dinner together.
- The family ate supper together.

Het gezin at 's avonds samen.

The work starts together.

Het werk begint samen.

Let's embrace it together.

Laten we haar samen omarmen.

Does it hang together?

Is het samenhangend?

All back together again.

Ze zijn herenigd.

Let's get together tonight.

Laten we vanavond samen uitgaan.

Get your things together.

- Pak je spullen.
- Haal je spullen bij elkaar.

Two trucks bumped together.

- Er zijn twee camions tegen elkaar gebotst.
- Er zijn twee vrachtwagens tegen elkaar gebotst.

We often eat together.

We eten vaak samen.

We'll do it together.

We zullen het samen doen.

We grew up together.

- We zijn samen opgegroeid.
- We groeiden samen op.

Let's live life together!

Laten we het leven samen beleven!

Let's go eat together.

Laten we samen gaan eten.

Are they sleeping together?

Slapen zij samen?

We'll make it together!

Samen zullen we het halen!

We'll all go together.

We gaan allemaal samen.

We'll do this together.

We zullen het samen doen.

We make decisions together.

We beslissen samen.

Birds often fly together.

Vogels vliegen vaak samen.

We are happy together.

We zijn gelukkig samen.

Shall we go together?

Gaan we samen?

Do you work together?

Werken jullie samen?

Together we are stronger.

Samen zijn we sterker.

We're doing it together.

We doen het samen.

They're so cute together.

Ze zijn zo schattig samen.