Examples of using "Frustrated" in a sentence and their dutch translations:
- Tom ziet er gefrustreerd uit.
- Tom lijkt gefrustreerd.
- Tom kijkt gefrustreerd.
Ik was gefrustreerd.
- Ze raakten gefrustreerd.
- Ze zijn gefrustreerd geraakt.
Tom voelde zich gefrustreerd.
- Tom was nogal gefrustreerd.
- Tom was behoorlijk gefrustreerd.
Tom was duidelijk gefrustreerd.
Het is duidelijk dat Tom gefrustreerd is.
Tom is duidelijk gefrustreerd.
Je voelt je gefrustreerd en ontevreden,
- Tom blijkt boos en gefrustreerd te zijn.
- Het blijkt dat Tom boos en gefrustreerd is.
Een ziekte dwarsboomde zijn reisplannen.
Niemand was gefrustreerder dan Tom zelf.
Hij was verder gefrustreerd in 1805, toen zijn korps werd gestuurd om de strategische zuidflank van