Examples of using "Cents" in a sentence and their dutch translations:
De kauwgom is tien cent.
- Heb je 5 cent?
- Heeft u 5 cent?
- Hebben jullie 5 cent?
Dit snoepje kost tachtig cent.
Aan ongeveer 50 cent per kilo komen we
Honderd cent is gelijk aan een dollar.
Deze pop kost maar zestig cent.
Ze waren ongeveer 25 cent per pond goedkoper.
Een dollar is gelijk aan honderd dollarcent.
Dat is gewoon mijn mening.
"Hoeveel kost deze zakdoek?" "95 cent."