Examples of using "Cafe" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben koffie aan het drinken in een café.
Waar is het dichtstbijzijnde internetcafé?
Zullen we afspreken bij het café?
Ik ben koffie aan het drinken in een café.
Ik heb in het café een kopje koffie gedronken.
Tom en Maria hebben elkaar ontmoet op het terras van een café.
Als je een drankje koopt in een winkel of een café
Tom miste de laatste trein en bracht de nacht door in een internetcafé.
Toen ik op de universiteit zat werkte ik bij een café.