Examples of using "Broke" in a sentence and their dutch translations:
Mijn paraplu is kapot.
Het is geruïneerd.
- Ik ben blut.
- Ik ben platzak.
Hij heeft zijn woord gebroken.
Ik heb een glas gebroken.
Hij brak zijn enkel.
- Hij heeft mijn voorruit ingeslagen.
- Hij heeft mijn voorruit ingegooid.
Wie heeft dit gebroken?
De deurknop brak.
- Er brak applaus uit.
- Er werd geklapt.
Tony heeft het gebroken.
Mijn vliezen zijn gebroken.
- Het condoom is kapot.
- Het condoom ging kapot.
- Mijn fles is gebroken.
- Mijn fles brak.
We zijn uit elkaar gegaan.
Ik was blut.
Ik ben helemaal blut.
Ons condoom ging kapot.
De communicatie werd verbroken.
Wie heeft het gebroken?
Mijn paraplu is kapot.
De kop brak.
Tom brak het.
Het wolkendek brak open.
Tom heeft het met Maria uitgemaakt.
Ik heb je asbak gebroken.
Je hebt de regel gebroken.
- Hij heeft zijn belofte gebroken.
- Hij heeft zijn woord gebroken.
Ik heb mijn been gebroken.
Ik brak een nagel.
Hij overtrad de wet.
De hel brak los.
Ze brak mijn hart.
Je brak de regels.
Ik ben kapot en moe
Je hebt de wet gebroken.
Wie heeft de fles gebroken?
- Je brak je arm.
- Je hebt je arm gebroken.
Ik heb mijn telefoon gebroken.
Ik heb mijn nagel gebroken.
Tom brak zijn neus.
Wie heeft de vaas gebroken?
Iemand heeft het raam gebroken.
Wie heeft dit venster gebroken?
Ik heb mijn rug gebroken.
De waterleidingen zijn kapotgegaan.
Hij heeft zijn woord gebroken.
Arman brak het raam.
Mijn wasmachine is kapot.
Ik heb een glas gebroken.
Ik heb mijn arm gebroken.
Wie heeft het bord gebroken?
Ik heb drie ribben gebroken.
Tom moet blut zijn.
Ik heb mijn vinger gebroken.
Ik heb mijn teen gebroken.
Sami brak zijn teen.
Je bent blut, man!
Hij brak zijn enkel.
De deurklink brak.
Wie heeft de mok gebroken?
- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg met opzet een venster kapot.
- Hij sloeg expres een raam kapot.
De oorlog brak uit in 1939.
Tom brak zijn beide benen.