Examples of using "Boil" in a sentence and their dutch translations:
Kook het water.
Kook één ei.
Kook die aardappelen.
Kook wat water.
Kook een ei.
Rot op!
Breng het water aan de kook.
Waar heb je ze gekookt?
Je moet misschien water laten koken.
Kook het water.
We koken water om spaghetti te maken.
Dus kook de zeeslakken, als je kan.
Tom weet niet eens hoe je water kookt.
Hoeveel minuten moet ik deze bevroren asperges koken?
We herleidden alle wiskunde tot
Hoe lang duurt het om een ei hard te koken?
Tom toonde aan Maria hoe ze water kon koken in een kartonnen bekertje.